Schrijver, regisseur en beeldend kunstenaar Joris van Os (1975), beschrijft in deze roman het merkwaardige leven van de Leidse student Jonas Bicker. Jonas lijdt aan het Urbach-Wiethe syndroom, een zeldzame ziekte die huid en celmembranen verdikt, en die in dit geval leidt tot uitval van het angstgevoel. De hoofdpersoon geniet aanvankelijk, onwetend van de aandoening, van het voordeel hiervan, maar wil gaandeweg een gewoon leven, waarin angst een rol speelt. Hij spiegelt zich aan zijn liefde Isabelle, een vrouw met een angststoornis, en studievriend Raaijmakers, die echter beiden uit zijn leven verdwijnen. Ten slotte, voor hij zich neerlegt bij zijn aandoening, zoekt hij vergeefs angst in lsd-gebruik. Van Os beschrijft zijn hoofdpersoon empathisch en in heldere toegankelijke taal…
Lees hier de hele recensie van Biblion