De eeuwige cactussen
– Waar breng je me naartoe, vader?
– Waar de wind waait, jongen…
Zij verlieten de vlakte waar
de soldaten van Bonaparte een heuvel hadden opgeworpen om
de schaduwen op de muur van Akka in het oog te houden
Een vader zegt tegen zijn zoon, wees niet bang
voor fluitende kogels, blijf plat liggen
om te overleven. Wij zullen overleven, een berg
in het Noorden beklimmen en omkeren als
de soldaten naar hun families ver weg teruggaan
– Wie gaat na ons in het huis wonen,
vader
– Het zal zo blijven als het was
zoon
Hij betastte zijn sleutel
zoals hij zijn lichaamsdelen betastte, werd rustig en zei
toen zij over een doornhaag klommen
Onthoud, mijn jongen! Hier kruisigden de Engelsen
jouw vader twee nachten aan een cactus
en hij bekende niet. Jij zult opgroeien
mijn zoon en wie de geweren erven
over bloedig ijzer vertellen
– Waarom heb je het paard alleen gelaten
– Als gezelschap voor het huis
want huizen sterven als de bewoners er niet zijn
De eeuwigheid opent haar poorten uit de verte
voor wie ‘s nachts komen, prairiewolven huilen
tegen een bange maan. Een vader
zegt tegen zijn zoon: Wees zo sterk als je grootvader
Beklim met mij de laatste heuvel steeneiken
Onthoud mijn zoon: Hier viel Ankashari
van zijn oorlogsmuildier, hou vol
om met mij terug te gaan
– Wanneer, vader
– Morgen, misschien overmorgen, zoon
Een roekeloze morgen kauwde wind
achter hen in lange winternachten
en de soldaten van Joshoea ben Noen bouwden
een burcht met de stenen van hun huis terwijl zij
hijgend naar Kana liepen: Hier
kwam Onze Heer voorbij. Hier
veranderde hij water in wijn en sprak lang
over liefde. Jongen, denk aan
morgen, denk aan de kruisridderburchten
waaraan het voorjaarsgras knaagde nadat
de soldaten waren weggegaan